Als ik na een dienst in de zorg mijn camera pak, voel ik letterlijk mijn schouders zakken. Het is alsof ik een andere wereld instap. Een wereld waarin ik niet hoef te praten, maar alleen maar kijk. Door mijn lens zie ik dingen die anderen misschien missen. Het eerste ochtendlicht dat door de bomen breekt. Een verweerde deur met afbladderende verf. De rimpeling in een plas water na de regen. Het zijn deze momenten die mij energie geven.
Net zoals sommige mensen moeten sporten of schrijven om hun hoofd leeg te maken, moet ik fotograferen. Het is mijn manier om de balans te vinden. Om weer bij mezelf te komen.
In de zorg werk ik met mensen. Dat is mooi en waardevol, maar ook intens. Door te fotograferen kan ik die intensiteit loslaten. Dan ben ik alleen met wat ik zie door mijn zoeker. Geen verwachtingen, geen verplichtingen. Alleen dat ene moment dat ik wil vangen. Ik zie composities in alledaagse taferelen. Patronen in schaduwen op de grond. Verhalen in gezichten op straat. Het heeft me geleerd om schoonheid te zien in het gewone.
Het is een vorm van meditatie, maar dan met een camera.
Die passie voor fotografie geeft me meer dan alleen mooie foto's. Het geeft me ademruimte en mooie ontmoetingen. Ruimte om te zijn wie ik ben, los van mijn werk of andere rollen. Als ik fotografeer, ben ik alleen maar bezig met het creëren van beelden.
Dat is waarom fotografie mij zoveel energie geeft. Het is geen vlucht, maar een terugkeer naar mezelf. Een manier om de wereld te zien zoals ik hem wil zien: vol schoonheid, vol verhalen, vol momenten die het waard zijn om vast te leggen.
Reactie plaatsen
Reacties